Familie Bleijs - Bleys - Blijs
Oude beroepen in beeld

Oude beroepen
In de genealogie kom je veel 'oude beroepen' of beroepsnamen tegen, beroepen die ons nu vreemd in de oren klinken. Wij hebben zoveel mogelijk oude beroepen die je in onze genealogie vindt alfabetisch op een rij gezet met uitleg wat iemand deed of een hedendaagse variant gekozen.
Sommige vermeldingen lijken misschien wat overbodig, maar toch wordt er soms naar gevraagd.
Aanspreker - Man die met de bel of 'klepper' (twee houten plakjes die op elkaar geslagen werden) door het dorp of stadsdeel liep om belangrijke mededelingen rond te schreeuwen, kon ook de nachtwaker (zie klapwaker) zijn
Arbeider - Boerenknecht
Baker - Vroedvrouw
Barbier - Kapper
Bediende - Winkelmedewerker of Huisknecht
Bedienaar - Begrafenisondernemer
Bidder - Grafdelver
Bode - Gemeentebode
Bouwman - Boer
Chirurgijn - Na 1750 kon hij meestal kleine verwondingen verhelpen en beschikte over allerhande huis- tuin- en keukenmiddeltjes, vergelijkbaar met een drogist. Meestal was hij ook kapper en baardscheerder. Voor 1750 was het een Chirurg.
Commies - iemand, meestal in dienst van een gemeente die het geld voor de belastingen ophaalde
Heer - Was niet van adel, maar beschikte wel over diverse landgoederen waarvan hij de grond verpachtte. Had wel nauwe contacten met de adel en stond hoger dan de 'gegoede' burgerij.
Hoepelmaker - iemand die de metalen ringen maakten voor een houten ton
Huisknecht - Jongen of man die meestal de zware huishoudelijke klussen deed
Glazer - Glasblazer
Grutter - voor 1850 Graanverkoper - na 1850 Kruidenier
Inlandskramer - Verkoper die met een grote mand met goederen op het platteland de boerderijen en kleine dorpjes afliep om deze goederen te verkopen. Vaak leverde hij ook bestelling, alleen kreeg je het als hij de volgende keer weer langs kwam. (Kon even duren.)
Lijndraaier - Touwenmaker
Jagersbaas - Eigenaar of Chef van een trekschuit
Kabinetwerker - Kasten- of Meubelmaker
Klapwaker - Nachtwaker die er met name op toe zag dat in de late avonduurtjes de mensen niet dronken over straat gingen, dat was toen nog verboden.
Koopman - Koopvrouw - iemand die een kraampje of karretje had met goederen voor de verkoop, kon ook een venter zijn
Meester - (voor een beroep) - Zelfstandige beroepsbeoefenaar, die ook vaak jongens opleidde in een bepaald vak
Logementhoud(st)er - Eigenaar van een logement, Kamerverhuur(st)der
Particulier - iemand die niet hoefde te werken en kon leven van geld uit een erfenis of investeringen
Rentenier - zie particulier
Schepen - Wethouder
Schrijnwerker - Houtbewerker die meestal het fijne houtsnijwerk deed, zoals poten draaien, kastdeuren maken
Schuitenjager - of Schutsjager, zie Jagersbaas
Tabakskerver - Sneed tabaksbladen in reepjes voor de productie van sigaren
Tapper - Tapster - Barkeeper
Timmerman - in die tijd iemand die het grove timmerwerk aan huizen deed, bijv. dak vervangen
Veldwachter - Politieagent (misschien overbodige vermelding)
Venter - iemand die van huis tot huis ging met een grote mand om waren te verkopen
Verver - Verwer - Veruwer - Iemand die stof verfde
Vroedmeester - Mannelijke vorm van Vroedvrouw
Warmoesier - Groete- en/of Fruitteler
Wekker - iemand die 's ochtends vroeg met een bel rond ging en luid schreeuwend de mensen wakker maakte
Werkman - Kon van alles zijn, stratenmaker
Witwasser - Bleekte lakens of behandelde ze met witsel
Zeepzieder - Een zeepmaker
Zoutzieder - iemand die zout geschikt maakte voor consumptie