Familie Bleijs - Bleys - Blijs

Het Rijswijk van Matthias Jansse Bleijs

afbeelding

Transcriptie Huurakte - 1725

Pag. 69 (1)

  1. Op Huyden den Elffden Julii 1725
    compareerde voor mij Pieter de Graaff, openbaar
    Notaris bij den ed; Hove van Hollandt gead-
    mitteerd in 's Gravenhage residerende ter pre-
  2. sentie vande naergenoemde getuygen d'heer
    Cornelis vander Kun, woonende tot Waete-
    ringh, mij Notaris bekent, dewelcke ver-
    claerde verhuurt te hebben aan Matthijs
    Janssen Bleijs woonende tot Rijswijck
  3. die in huyre bekende aengenomen ende
    geaccepteert te hebben gelijck, sij com-
    paranten respectivelijck verclaeren te-
    doen bij desen. Eerstelijck twee morgen,
    twee hont waermoeslant mette plantagie
  4. daer op staende, gelegen tot Rijswijck ofte
    soo groot ende kleyn als 'tselve soudemogen
    wesen stootende de maet mette voet alsmede
    nogh het thuyntje over de wegh alle jegen-
    woordigh gebruyck werdende bij den
  5. voornoemde Matthijs Janssen, ende dat
    tesaemen om ende voor de somme van
    hondert en vijffentwintigh Caroli
    guldens int jaer vrij gelt van alles

    Pag. 70 (2)

    nietwer uytgesondert ofte gereserveert
  6. sullende de verpondinge ende andere
  7. ongelden vant voorschreve lant, bij-
    den huyrder werden betaelt, ende dat
    voor den tijt van dartigh aghter een
    volgende jaeren, waer van het eerste
  8. jaer ingaen sal met den eersten februarii
    1727 en eyndigende den laetste januarii
    1757 incluys den huyrder is, ende sal
    sijn gehouden de wegh en de vaert
    houden uyt alle schouen ende de-
  9. banwercken daer toe. Specterende tot
    sijnen kosten te maeken. Ende de verhuyr-
    der en is noghte en sal niet gehouden
    sijn, eenige reparatien aen eenige hey-
    ningen int geheel ofte ten deele te doen
  10. maar sal dien onderhout ofte reparatie
    comen tot koste vanden huurder alleen
    sonder voor allen 't geene voorsz: staet aen
    sijne huurpenningen its te mogen corten

    Pag. 71 (3)

    -------------------------------------------------
  11. ende is oock specialijck bedongen, dat
    allen 'tgeene het voorschreve waermoes
    land alreede staat geplant, ende nogh ge-
    plant sal worden bij 't uytgaen vandese
    huyre ten proffijte van den Eygenaer
  12. sal moeten blijven staen,
    -------------------------------------------------
    Wijders is geconditioneert, indien den
    huurder binnen die tijt sal komen te over-
    lijden, sal sijn vrouw Wijve Pieterse Kou-
  13. wenhoven in deselve huur en condition
    konnen treeden en indien Matthijs
    Janssen Blijs, en sijn vrouw Wijve Pieters
    Kouwenhoven binnen deesentijt komen
    te overlijden sal alsdan Jacobus vander
  14. Speck de voorsoon van Wijve Pieters
    Kouwenhoven indeselve huur en conditieit
    konnen treeden.
    En is verder bedongen dat indien Jacobus
    vander Spek geene genegentheyd mogte
  15. hebben om naer de dood van Matthijs
    Janssen sijn stieffvader en Wijve Pieters

    Pag. 72 (4)

    Kouwenhoven sijn moeder, om inde verder
    huurjaeren te treeden tot alsdan sijn
    broeder Jan Tijssen Blijs indie verder
  16. huurjaeren kan treeden, als ook dat
    indien Jacobus vander Spek en Jan
    Tijssen Bleijs geen van beyden in de ver-
    huurjaeren wilden treeden, naer het
    overlijden van de voornoemde Matthijs
  17. Jansse Bleijs en sijn huysvrouw Wijve
    Pieters Kouwenhoven dat alsdan deese
    gemaekte huyre uyt sal sijn en alle
    de gestelde heyningen op het voornoemde
    lant moeten blijven staen als ook alle
  18. de fruytbomen inden selve staet als
    die gevonden werden op het overlijden
    vanden laestlevende van hun beyden
    te weten Matthijs Jansse Bleijs en
    Wijve Pieters Kouwenhoven sonder dat
  19. deselve beschaedigd ofte uytgeroeid moge
    werden endat tot voor deele van den
    verhuurder; mits nogtans dat alswaere
    de voorn: Jacobus vander Speck en Jan
    Tijssen Bleijs op het overlijden van Matthijs
  20. Janssen Bleijs, en Wijve Pieters Kouwenhove

    Pag. 73 (5)

    niet intreeden de bovengemelde huur
    dat alsdan d'Erffgenamen van de voorschreve
    Matthijs Jansse Bleijs en Wijve Pieters, een
    jaer huur sullen kosten.

  21. Is verders gecontitioneert dat den huurder
    inde vier laeste huurjaaren voor het expic-
    reren vande voorsz: huurjaaren het hout
    om het voorsz: land als oock den elst om
  22. het thuyntje over den wegh niet sal mogen
    hakken; als oock nooit sal mogen hacken
    ofte roeyen den elst tusse hen den verhuurder
    end' erffgenamen van Pieter Hanout staende.
    En dat den elst die den huurder voor de
  23. vier laeste huurjaeren uyt rooyt op sijne kosten
    op nieuw pooten moet, en indien hij se
    hackt wederom op sijnen kosten inpooten
    moet daer de ouden uyt sijn;

  24. Verders dat alle boomen geene uytgesondert
    die staen ofte gepoot zullen werden ten tijds
    van de voorsz: huurjaaren in het thuyntje
    over den wegh, op het expireeren vande
    voornoemde huurjaaren zullen moeten
  25. blijven staen tot voordeel van den
    verhuurder;

    Pag. 74 (6)

    Wijders dat op het expireeren vande huur-
    jaeren bij aldien den huurder, sijn vrouw opte ijmand
    van haare twee soonen boovengemeld
  26. geene geneegenheyt mogten hebben om
    het selffde verhuurde land wederom inte
    huuren dat alsdan de heyningen en
    verdere fruytboomen die van den huurder
    zijn vrouw ofte zoonen (die inde verder
  27. huurjaeren van haare ouders mogten
    getreeden sijn) op dit land gestelt ofte
    gepoot sijn, enalsdan nogh in weesen zijn
    van twee mannen het selve, verstaenden
    en wedersijds gekoosen sullen moeten
  28. gewaerdeerd werden en volgens deese
    waerdeering van den verhuurder ofte sijne
    erffgenaemen sullen moeten overgenomen
    werden uijtgenomen in het thuyntje over
    den wegh.

  29. Is nogh verders bedongen dat indien
    den huurders sijn vrouw ofte een van
    twee boovengenoemde Zoonen die bij afflijven-
    heyd van Matthijs Janssen inde verder

  30. Pag. 75 (7)

  31. huurjaeren getreeden sijn, twee jaeren
    ingebreeke blijft de bedongen huurpenn:
    te betaelen dat het alsdan den huyrder
    en sijne erffgenamen vrij staen sal het
    verhuurde land en het thuyntje aenanderen
  32. te verhuuren en dat alsdan den huurder-
    vrouw ofte Zoon in de huur jaeren
    getreden alles zullen moeten opruymen
    't sij van heyningen of boomgewas
    gelijck het staet zonder iets te konnen
  33. vanden verhuurder protendeeren voor
    de gepoote boomen ofte gestelde hey-
    ningen vanden huurder; en dat oock
    in soo een gevalle den huurder vrouw
    ofte soone in deselve huur getreeden
  34. verbonden zullen blijven om haere
    onbetaelde huurpenningen ten eerstes
    te betaelen.

    Voorts sal den voornoemde huurder
  35. sonder tegen seggen moeten gedoogen
    een melck padt over 't voorsz: gehuurde
    lant, omme de beesten te commen gaen
    melcken, gaende op 't weyland vanden

    Pag. 76 (8)

    verhuurder leggende tegen de Kleywegh
  36. ende dat den draij leggende over de
    Rijswijckse vaert 't elkens sal moeten
    werden overgedrayt. Ende sal den huurder
    sijne uytgelooffde huurpenningen
    alle jaeren precies gehouden sijn te betaelen op den
  37. verschijndagh.

    Tot naercominge ende voldoening van
    geene voorsz: staet verbinden partijen
    hunne respective persoonen ende goede
  38. deselve submitterende allen Heeren Hooge
    regtern en de geregten. Ende verclaer-
    den voornoemde huurder hem verders
    te onderwerpen aende vrijwillige condem-
    natie vanden Hove ofte Hoogen Rade in
  39. Hollandt, tot dien eijnde constituerend
    en de magtigh maekende bij desen Paulus
    van Braekel, Willem Hoijer en de Jo-
    hannes Jacobus van Reenen procuren
    voor den voorn: Hove ende Hogen raed
  40. ende een ijder van henlieden int bij sou

    Pag. 77 (9)

    soo omme de voorsz: condemnatie tot
    sijnen kosten te versoeken, als daerinne
    te confonteren respectivelijck, belovende
    ratificatie als naeregten, aldus gedaen
  41. ende gepasseert in 's Hage voorn: ter
    presentie van Matthijs van Verhelden en
    Johannes Moschagen als getuygen hier toe
    versoght.

Cornelis van der Kun
Matthijs Jansse Bleijs
Mattijs van Verhelden
Johannes Moschagen
P. De Graaff Not. Openb.
1725