Familie Bleijs - Bleys - Blijs
Levensverhaal van Adrianus Cyriacus Bleijs - 1842-1912

Warhoofd en creatief genie
Adrianus Cyriacus Bleijs wordt geboren te Hoorn in het huis van zijn grootvader, Jan Krijgsman, aan het ABC bij de Zoutziederij. De woning lag schuin tegenover de Oosterpoort, ongeveer op de plaats van de huidige brandweerkazerne. Dezelfde dag wordt hij nog gedoopt in de RK Kapel, Cyriacusstatie, aan de Korte Achterweg 4.
Na een rustige jeugd en een opleiding aan de Tekenschool te Hoorn vertrekt hij op 17 november 1859 om in Roermond bij Cuijpers 'het vak' te leren. In 1861 wordt hij nog opgeroepen voor de militie, hij is dan opzichter van beroep en wordt vrijgesteld van dienst 'wegens eenig wettige zoon'.
Zijn lengte is 1 el, 7 palm, 5 duim en 3 streep, ongeveer 1.75 m. wat voor die tijd lang was. Zijn signalement is: aangezicht ovaal, ogen blauw, neus spits, mond en voorhoofd gewoon, kin rond en haar en wenkbrauw en zijn blond, merkbare tekenen geen.
Na een behoorlijke ruzie met Cuijpers, die hen 'vijanden' voor het leven maakt, vertrekt hij naar Antwerpen. Daar voltooid hij zijn studie aan de Academie Royale des Beaux Arts met de Premier Prix d'Excellence. Tevens wint hij de eerste prijs van de prijsvraag die uitgeschreven is door de Maatschappij ter bevordering der Bouwkunst. Op 12 juli 1864 keert hij terug naar Hoorn en vestigt zich als Bouwmeester. Hij gaat bij zijn ouders wonen aan de Grote Noord 40. Na zijn huwelijk verhuizen zijn ouders en krijgt hij het volledige pand tot zijn beschikking en blijft er tot 1880 wonen.
In deze periode bouwt hij in Hoorn en omgeving een veertigtal gebouwen waaronder de 'Koepelkerk'.
Cyriacuskerk (Koepelkerk) in Hoorn in aanbouw in 1881. Bron foto: Vereniging Oud Hoorn.
Hij verhuisd naar Amsterdam naar de Haarlemmer Houttuinen. Hij werkt aan grote projecten in Amsterdam waaronder de Nicolaaskerk en het Elisabeth Gasthuis. Als lid van de Amsterdamse Gemeenteraad heeft hij een grote inbreng in het behoud van historische gebouwen waaronder de Haarlemmerpoort die men wilde slopen. Vele woonhuizen en winkelpanden in Amsterdam zijn van zijn hand. Ook werkt hij samen met Berlage en verzorgd hij de versieringen in 1898 bij de inhuldiging van Koningin Wilhelmina. Maar dan is hij al verhuisd naar Bussum om toch weer terug te keren naar Amsterdam.
Het wordt stiller rondom Adrianus, zijn werk waar hij zich altijd vol overgave op stortte interesseert hem niet meer. Velen denken dat hij failliet was. We zullen niet stellen dat hij in rijkdom stierf, maar één van de redenen dat hij geen werk meer aannam had ook te maken met het feit dat in 1896 zijn zoon Alexander kwam te overlijden. Volgens de familieoverlevering was Alexander de talentvolste zoon, en Adrianus zag in hem zijn opvolger. De klap van het overlijden van Alexander is hij waarschijnlijk nooit te boven gekomen. In 1903 stopt hij met zijn bouwkundige carrière door alle kantoorinventaris inclusief tekeningen te veilen.
Op 29 juni 1901 verhuisd het gezin naar het Kerkpad te Soest om vervolgens op 30 juli 1902 maar Kerkdriel te verhuizen waar Adrianus Inspecteur bij de Volksgezondheiddienst in Den Bosch wordt. Zijn kennis op dit gebied heeft hij opgedaan met de bouw van de diverse ziekenhuizen. In zijn Amsterdamse tijd had hij in deze sector diverse bestuursfuncties. Adrianus sterft in Kerkdriel ver van het mondaine Amsterdam en toch gaat zijn begrafenis niet ongemerkt voorbij. De uitvaart vindt plaats in Amsterdam vanuit zijn meesterwerk de 'Nicolaaskerk', begraven wordt hij op de eveneens door hem ontworpen begraafplaats 'Barbara de Liefde'. Ondanks dat Adrianus bekend stond als een niet 'gemakkelijk' mens, zijn koppig- en eigenwijsheid zorgde er vaak voor dat hij botste met collega's of opdrachtgevers, iedereen van naam was bij deze gebeurtenis aanwezig.